Naast de behandel methodes met een specifieke achtergrond of filosofie kent de masseur ook de kleine technieken die gebruikt worden bij de uitvoering van de diverse massages. Dit is weer een heel apart jargon dat naast de uitgebreide lijst met methodes c.q. hoofd technieken gebruikt wordt.
Cirkelen
Hoe?
Met de handpalm of de hiel van de hand worden zacht en cirkelvormig gemasseerd.
Met de klok mee of in tegengestelde richting. Om iets meer druk uit te oefenen kan met beide handen op elkaar worden gewerkt, niet alleen om meer kracht uit te oefenen mmar ook om de masseur wat de sparen.
Wanneer?
Wanneer spanningen diep in het lichaam zitten (rugspieren, onderrug, buik) dan vergt het tijd om die geleidelijk weg te laten vloeien door herhaalde zachte bewegingen.
Duimrol
Hoe?
Met de zijkant en in onderkant van de duim strijkt de masseur in de lengterichting langs de spier of over een gewricht heen van het ene naar het andere lichaamsdeel. Op de rug wordt vaak ook overdwars gewerkt vanaf de ruggengraat naar buiten. Er wordt zoveel mogelijk naar het hart toe gewerkt.
Wanneer?
Na een stevige sportmassage voor het stimuleren van de doorbloeding en het afvoeren van afvalstoffen kan de spanning weggeleid worden door deze zachtere techniek.
Effleurage
Hoe?
Vloeiende lange bewegingen met weinig druk in een vast ritme. Hierbij wordt ook de massage olie verspreid over het werkgebied.
Wanneer?
Met ritmische bewegingen wordt de patiënt c.q. het te behandelen lichaamsdeel voorbereid op de massage. De masseur kan zo ook vaak spanningen opsporen door te letten op de reacties van de patiënt.
Handdruk
Hoe?
Met de hiel van de hand kan de masseur meer druk uitoefenen, soms ook nog met de andere hand er boven op en enige inzet van het lichaamsgewicht.
Wanneer?
Om diepere lagen te bereiken en zo de hele spier te kunnen behandelen.
Harken
Hoe?
Met gekromde vingers worden grotere spieren zoals van rug en dij gemasseerd met wisselende druk op de vingertoppen.
Waarom?
Het ontspannen van deze spieren met plaatselijke en wisselende druk.
Knijpen/Kneden
Hoe?
Met de spier of huid tussen duim en voorhand of tussen vingertoppen en hiel van de hand worden de huid en de spier stevig onder handen genomen.
Wanneer?
Diepe spanning in de spieren kan zo losgemaakt worden.
Schommelen
Hoe?
De masseur schommelt of wiegt de armen, benen of romp van de patiënt om deze te ontspannen en los te maken (spieren en gewrichten).
Wanneer?
Aan het begin van de massage om los te komen of aan het einde om alles af te ronden.
Strijken
Hoe?
Door heel licht te strijken over de behandelde delen kan een masseur de behandeling afronden. De handen worden achter elkaar gebruikt zodat een bijna constante beweging ontstaat.
Waarom?
Eventuele pijn van de behandeling wordt weggenomen en eindigd met een ontspanning.
Open trekken
Hoe?
Grotere spieren kunnen overdwars worden gekneed met de vingers of de handpalm, soms afgewisseld met wringen.
Wanneer?
Grotere spieren worden zo los gemaakt.
Petrissage
Hoe?
Ritmisch kneden en knijpen met duimen en vingertoppen.
Wanneer?
Om onderhuids bindweefsel en spierweefsel los te maken.
Rekken
Hoe?
De spieren worden gerekt door manipulatie van de gewrichten of door diepe belasting in de lengte.
Wanneer?
Soepel maken van de spieren en de spanning verminderen.
Tampotement
Hoe?
Met de zijkant van de handen, de vlakke hand of de vuisten wordt in een snel tempo licht getrommeld op de spieren, om en om met beide handen.
Wanneer?
Om de doorbloeding en de afvoer van afvalstoffen te stimuleren.
Trekken
Hoe?
De huid wordt met de (holle) hand naar boven getrokken (dwars op het lichaam), vaak kruislings de handen om en om.
Waarom?
Het losmaken van de onderliggende spieren.
Wringen
Hoe?
De handen van de masseur werken tegen elkaar in dwars op de spier waardoor deze wisselend belast wordt. Een tegengestelde beweging t.o.v. open trekken.
Wanneer?
Hiermee worden de spieren van bv. de dijen losgemaakt.